maandag 17 maart 2014



Eneo-ateliers

Bij de dood van Jan Hoet

Onderweg in de tijd, zijn en niet meer zijn


Museumdirecteuren bewaken ons culturele erfgoed en ze stellen het samen.
Er is bij het grote publiek veel discussie over hun keuzes. Ze kopen een roze geschilderd
varken met engeltjes, een zwart geoliekrijt stuk papier, een cluster brandende gloeilampen
aan een draad hangend aan het plafond.

Als ze hun werk spectaculair presenteren worden ze een tijdje bekende Nederlander,
daarna lossen ze weer op in de tijd. Twee steken er voor mij boven uit, Willem Sandberg
al lang dood en Jan Hoet, net overleden.

Sandberg zelf grafisch kunstenaar, bracht Cobra en het suprematisme van Malevich naar
Amsterdam. Het oude Stedelijk werd door hem een van de belangrijkste musea voor
moderne kunst in de wereld, het schitterende nieuwe Stedelijk bloeit op zijn wortels.

Sandberg overleed in 1984. Hoe er over 30 jaar over Jan Hoet gedacht wordt valt niet te
voorspellen, net als Sandberg voelde hij de kwaliteit van het werk uit zijn eigen tijd
subliem aan. Het vliegtuig van Panamarenko hangt zonder Jan Hoet niet prominent in het
Maastrichtse ziekenhuis, zeer waarschijnlijk waren Fabre en Tuymans minder bekend.

De erudiete bokser pleitte voor intuïtie, voor het doorschouwen van kunst. De waarde van
kunst voor onze tijd stond bij hem centraal, niet de waarde van kunst voor de commercie.

'Ai Wei Wei is geen goede kunstenaar, hij is een decorateur, een handige man'.
Zulke dingen zei Jan Hoet, hij zei het tegen kritiekloze bewondering en tegen de
miljoenen dollars in.

Jan Hoet zegt het met gezag en hij zegt het hardop, zo zullen we hem blijven herinneren.

Herinnering geeft mensen een plaats in de geschiedenis.

Eneo-ateliers helpt vorm te geven aan herinnering.
 Hoe wij dat doen: Kijk op www.eneo-ateliers-urn.com

zaterdag 1 maart 2014

Eneo-ateliers

Bij het overlijden van Leo Vroman

Onderweg in de tijd, zijn en niet meer zijn

‘Kom vanavond met verhalen 
hoe de oorlog is verdwenen,
en herhaal ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.’

Wie zulke regels heeft geschreven plaatst zich zonder discussie in de rij van grote dichters.

Bij de dood van een dichter ga je hem herlezen, je wordt verrast, opnieuw geraakt. 
Vroman had ik beter in de kast kunnen laten, mijn herinnering bleek zoveel mooier. 
Misschien heb ik mijn bewondering gekoppeld aan de wel klinkende naam, of de vaak bezongen liefde voor Tineke.

Destijds heb ik me verdiept in zijn Psalmen en in het daarin beschreven ‘Systeem’.
Hij schrijft over de dood, het zinvol opgaan in het Systeem : ‘mijn stof mag paren met Uw Stof.’

‘Systeem’ en ‘Uw’ en ‘Stof’ met hoofdletters. Ik moet aan Kuitert denken die in diezelfde tijd god met een kleine letter gaat schrijven.

Uit een van de bundels valt een blaadje met mijn jarengeleden gemaakte aantekening naar aanleiding van Vroman’s  ‘Psalmen’:

‘Ruil ik dan o vrome Vroman mijn meneer god voor uw Systeem?
Welwillend geloven dat alles een onbegrijpelijk mooie plaats inneemt
gaat mijn verstand te boven.
Wel wil ik schuilen in een punt om de ineenstorting te keren
van een systeem dat door ons niet valt te beheren, ook niet door het kiezen van een plaats.

‘De dood een plaats geven, daar gaat het om’, bij Shakespeare, bij Vroman en bij de bakker op de hoek. Vroman zoekt die plaats in een systeem, ik kom niet verder dan een punt.

‘Symbolen worden tot cimbalen in de uren des doods’, zegt Achterberg.

Herinnering maakt dat wij ouder worden als wij er niet meer zijn.
Eneo-ateliers helpt vormgeven aan herinnering

 Hoe wij dat doen: Kijk op:  www.eneo-ateliers-urn.com

maandag 16 december 2013

Eneo-ateliers

Advent

Onderweg in de tijd, zijn en niet meer zijn


Er waren kerstbomen die uitvielen geen Nordmannen. Er was geen Kerstman met cadeautjes, dat was afgedaan met Sinterklaas. Wij gingen naar de kerk en zongen 
‘Stille nacht’ en ‘Ere zij God in den hoge’. ‘In den hoge’ had veel hoge o’s, dat vond ik prachtig. Mijn oma en een oom en tante zonder kinderen kwamen logeren.  Die oom ging niet mee naar de kerk en zong niet mee met ‘Ere zij God’ . Als kind had ik daar veel ontzag voor. Je moest maar niet in god durven geloven, dan kwam je zeker niet in de hemel. Medelijden met iemand die de hemel ging missen en bewondering voor de durf die daar bij hoorde, een merkwaardige combinatie in mijn kindergedachten.

Achterberg schrijft in zijn gedicht Kerstmis:  

Hij, die ik dagelijks te wezen dacht,
trok uit mij weg en kwam alleen te staan.

Ik keek tegen mijn eigen leven aan,
alsof een ander het had doorgebracht.

Wat en wie is er uit mij weggetrokken, nu ik met Kerstmis verweesd naar de klokken luister, niet meer meezing. Advent kondigt niet meer de komst van het licht aan, maar opent de weemoed. Wij zijn onze herinnering wij missen de troost van de naïviteit. Mijn oom kende die ervaring lang geleden al. 

Omdat het Advent is, lijkt Achterberg met het gedicht Kerstmis op zijn plaats.

KERSTMIS

Klokken haalden mij uit de slaap vandaan:
Kerstmis over den Haag om middernacht.
Hij, die ik dagelijks te wezen dacht,
trok uit mij weg en kwam alleen te staan.

Ik keek tegen mijn eigen leven aan,
alsof een ander het had doorgebracht.
Een lege helderheid betrok de wacht
tussen mij en het opgeschoven raam.

De stad verstomde. Mijn verbeelding ging
over de torens heen naar Bethlehem.
2000 jaar her is daar een kind 
zojuist geboren en de moeder windt
het in een doek. De ezel en de man
maken het nuchter mee. Een engel zingt 

Herinnering maakt wie wij zijn. Eneo-ateliers helpt met vormgeven van herinnering.

 Hoe wij dat doen: Kijk op www.eneo-ateliers-urn.com



dinsdag 12 november 2013


Eneo-ateliers

Niet om weg te spoelen

Onderweg in de tijd, zijn en niet meer zijn 

‘Alleen het eindeloze van de nacht leidt tot ongehoorde schilderijen van geluk, de geur van de sterren in het gras’.

Blond was ze en mooi, heel mooi. Verliefd was ik, heel verliefd en bij toeval las ik die  prachtige regel. Het bleek de eerste regel van een gedicht van Hans Lodeizen.
Perfect de liefde beschreven zoals ik het zelf onderging. Zij maakte het uit, ik dacht nooit meer gelukkig te kunnen worden. Dat viel na enige maanden reuze mee, maar het gedicht bleef een bijzondere plaats in mijn geheugen innemen.

Nu, jaren later, overvalt me de dierbare herinnering.
Op ooghoogte hangt een scheurkalender. Lodeizen, hoef ik niet te lezen, ik ken het nog steeds uit mijn hoofd.

'Hoe kan een uitgever zo’n prachtig gedicht op een scheurkalender zetten' vraag ik het gezelschap. Men kijkt mij verbaasd aan. Het geeft me de gelegenheid te vertellen dat Lodeizen het schreef op zijn terugreis per schip, hevig verliefd op een zwarte jongen die hij in de VS had moeten achter laten.

Dat het om een zwarte jongen en niet om een blond meisje ging ontdekte ik veel later.
De schoonheid en de zeggingskracht van de poëzie, zo bleek waren er niet minder om.
Oordeel zelf.

Allen het eindeloze
van de nacht leidt tot ongehoorde 
schilderijen van geluk en de geur
van de sterren in het gras, de krekels
van de hemel. De dagen deinen 
als op hoge zee naar onberekenbare 
verlorenheid

aanstonds de gewone
weg van het leven waar 
je alleen zult zijn en dit
het enigste brood voor vele nachten
herinner dan hoe de vuurvliegen
sterren op aarde hebben genaaid.

Herinnering maakt uit wie wij zijn.
Eneo-ateliers helpt met vormgeven aan herinnering.


 Hoe wij dat doen: Kijk op www.eneo-ateliers-urn.com

dinsdag 15 oktober 2013


eneo-ateliers

Damascus

Onderweg in de tijd, zijn en niet meer zijn.

Dagelijks in de krant, Damascus. Bij wie er ooit ontspannen rond liep blijft Damascus in herinnering als de stad waar ook de apostel Paulus wandelde.

In het sonnet ‘Damascus’ noemt Gerrit Achterberg de apostel niet, maar hij zit erin: hij is de blinde die wordt weggeleid. Tegelijkertijd zijn ook Achterberg en de lezer van het gedicht blinden.

Damascus

Er is geen baan voor uw beweging.
Nadat de ruimte bij u binnensloeg
naar alle hoeken en u ver genoeg
inkrimpen kon, dat geen omgeving,

waarin gij om uzelven heenging,
nog overbleef, geen opening of voeg,
die u misschien een micron overdroeg,
ligt gij verstenigd in verstening.

Ik stond er bij in de realiteit,
uw mantel toegevouwen op mijn arm.
Maar later op de weg sloeg God alarm:

‘Ga naar Damascus, daar wordt u gezegd
wat ge moet doen. Ga naar Damascus. Recht’.
Blind werd ik tussen andren weggeleid.

De Romeinen stuurden Saulus Damascus in om de Christenen te vervolgen, hij kwam er bekeerd als Paulus uit om het Christendom te gaan verkondigen.
Damascus als vertrekpunt van het Christendom. Het evangelie, ‘de blijde boodschap’ dat 2 millennia door godsdienst oorlogen en kruistochten miljoenen het leven zou kosten.
In 9 kruistochten tussen 1145 en 1272 vochten Christenen en Moslims om Jeruzalem en Damascus. Geschiedenis werd in bloed geschreven.

En vandaag woedt er in Damascus weer een godsdienst oorlog, moslims onder elkaar, Soennieten en Sjiieten. Sommigen onder ons vinden het niet eens zo erg; ‘roei elkaar maar uit’.

Achterberg herinnert ons aan de noodzaak tot inkeer te komen: Saulus moet naar Damascus om daarna als Paulus de heilsboodschap te preken.
Zijn woorden beklijven echter niet, zeker nu niet in Damascus.

Herinnering kan een idee, maar ook de geschiedenis levend houden.
Eneo-ateliers helpt met het vormgeven aan herinnering.

 Hoe wij dat doen: Kijk op www.eneo-ateliers-urn.com


donderdag 26 september 2013


Eneo-ateliers

Mooi maar niet op heilige grond

Onderweg in de tijd,  zijn en niet meer zijn



Maastricht kent ieder najaar een belangrijk festival, Musica Sacra, het wordt voornamelijk in kerken uitgevoerd.
In de gerestaureerde neo-romaanse Lambertuskerk klinkt Arvo Part’s neo orthodoxe koormuziek. De akoestiek werkt mee, de kerk is niet de teil die je kunt verwachten in dit verrassend mooie warme interieur. Het a capella  koor heeft een kastanje bruine klank die aan de monniken van Chevetogne  doet denken. 
Twee uur volledige concentratie lukt niet, daarvoor is de eenvoudige muzikale keuze van Part teveel een herhaling van zichzelf. Het is mooi maar er ontbreekt iets, mijn blik dwaalt af, dan valt me op dat een nieuwe vloer aan de restauratie ontbreekt, we zitten op beton.

Gedachten dwalen weg. Jaren geleden reisde ik door Servië. Na een verkeerde afslag stopten we in een onooglijk dorp voor een orthodox kerkje. De deur stond open en door ons open raam klonk veelstemmig de vrome gemeente. Ietwat beschroomd schoven we naar binnen om achteraan te blijven staan. Het werd een overweldigende ervaring. In het kleine kerkje stolde religie in meerstemmige a capella zang. Oprechte overtuiging in een oud geloof, de bodem van hun bestaan, werd bijna tastbaar. 

Een nieuwe inzet van het koor brengt me terug in de Lambertus kerk. De religieuze muziek die Part schreef na een geloofscrisis is ook voor niet gelovigen boeiend, het koor zingt gedreven. Dan realiseer ik me wat ik mis. De overtuigende ongepolijste klank in het Servische kerkje werd gedragen door een eeuwen oude traditie. Ondanks de boventitel van het festival, ‘Musica Sacra’, ontbreekt hier het sacrale. De zangers staan niet op heilige grond, de Lambertus kerk heet nog wel kerk maar is geen geheiligde plaats meer. Wij zitten in een concertzaal op beton, de bodem is onder de sacrale compositie uit geslagen.

Dan bedenk ik me dat ik het gemis aan het sacrale niet zo erg vind. De muziek van Part is ook zonder de religieuze betovering mooi en voor de betovering heb ik dat onooglijke Servische kerkje in mijn herinnering.

Herinnering en emotie worden makkelijk opgeroepen door muziek.
Herinnering geeft vorm aan ons zijn.
Eneo-ateliers helpt met vormgeven aan herinnering.

 Hoe wij dat doen: Kijk op www.eneo-ateliers-urn.com

dinsdag 27 augustus 2013


Eneo-ateliers

Phnom Penh is al verleden, Damascus moet dat nog worden

Onderweg in de tijd, zijn en niet meer zijn

Wie Phnom Penh bezoekt ontkomt niet aan de killing fields. Wij bezoeken eerst Tuol Sleng, een voormalige middelbare school. Hier werden de slachtoffers van Pol Pot ondervraagd, gefotografeerd, gefolterd om daarna naar de killing fields afgevoerd te worden.
Duizenden kleine foto’s op grote borden kijken je serieus aan. Ze kijken in de lens wetend dat ze vermoord gaan worden, wie voor deze lens staat overleeft niet.

Pol Pot’s foto archief schrijft geschiedenis op grote borden. De schok
verhevigt als de gruwelijke documentatie doet denken aan de installatie- kunst van Boltanski. Boltanski geeft met fotoseries onbekende slachtoffers, verloren geraakte kinderen, een gezicht om ze niet verloren te laten gaan. Bij Boltanski is dat kunst met een gevoelige verwijzing naar ons collectieve verleden. Dit schoolgebouw is geen kunst, het is werkelijkheid, huiver, beklemmend ruisende stilte.

Wij rijden van de school naar Choeung Ek, een van de killing fields.
Onze gids wijst op een restaurant waar het goed hond eten is. Hij maakt  duidelijk dat ik met serieuze vragen moet wachten omdat hij niet weet of onze chauffeur engels verstaat.

De killing fields zijn erg, maar de schedels in de stupa hebben geen ogen.
De stukjes gekleurde stof die uit de grond steken horen bij de resten die er onder liggen. Het is luguber, maar de huiver wordt opgeroepen door de herinnering aan de gezichten op de foto’s.

Inmiddels kan onze gids vrijuit praten. Als we naar de auto terug lopen legt hij uit dat in zijn dorp iedereen van iedereen weet wie gemoord heeft.
Het zijn er te veel, het zal nog jaren duren, zegt hij voor zich uit, Pol Pot is met ons vergroeid, wij moeten er mee leven, maar wij hebben er geen vorm voor.
Wij rijden terug naar Phnom Penh, zwijgend, nu niet omdat de chauffeur ons zou kunnen verstaan.

Uit respect voor het onderwerp ontbreekt de deze plaats gebruikelijke eneo reclame boodschap.